welkom in siebengewald hertogdom kleef stadt goch gemeente weeze schepenbank afferden schenk van nydeggen gemeente bergen provincie limburg hertogdom gelre/gulik
Sevengewalt - Zevenghewaet
De Geschiedenis van Siebengewald

Vroege inwoners: De landontginning van 1346

kaart Kastner De beschrijving van de drooglegging van het veengebied tussen Siebengewald en Twisteden halverwege de veertiende eeuw staat bekend als de Gochse Landrol, of Gocher Landrolle, hoewel de naam Goch hier nogal willekeurig gekozen is. In verscheidene archieven rond het gebied zijn perkamenten rollen ( 10 cm bij 220 cm) opgedoken met een lijst van slagen, langwerpige stukken grond, en hun eigenaren. Dieter Kastner vergelijkt in zijn boekje "Die Gocher Landrolle" (1988) het origineel en latere copieën van Slot Wissen (meerdere, waaronder die van de Gaesdonck), van Slot Haag bij Geldern (uit het archief van Bleijenbeek), van het staatsarchief in Düsseldorf (uit het archief van klooster Graefenthal).
De Landrolle bevat geen kaarten of tekeningen, maar uit de gebruikte namen kunnen we opmaken dat de noordgrens van het gebied van de Flieray naar Klein Plees liep. We weten dat op de eerste slag, bij het huis van Willam Greyf, niet veel later de Antoniuskapel stond. Dat is ter hoogte van de boerderij van Reynen aan de Augustinusweg. Zie de kaart uit het boek van Kastner hiernaast. Het kan goed zijn dat het patroon van evenwijdige straten (stegen) in Siebengewald op deze ontginning terug te voeren is. Vanaf de Flierayseweg zijn dat de Boterdijk, de Processieweg en de Gochsedijk, maar op de Tranchot-kaart (eerste pagina) zijn meer lijnen in deze richting te zien. Ook in Hülm en Niederhelsum, westelijk van de Hülmerdeich, ziet de plattegrond er nu nog uit als een echte ontginning met evenwijdige wegen (o.a. 'Ervelensteg').
Leider van het project, en grootste ontvanger van 'slagen' is Diederik van der Straten, misschien op dat moment heer van Hertefeld en als zodanig al opzichter over het gebied. Hij bepleit met succes het project bij de hertog van Gelre en weet zo het hele gebied te onttrekken aan het 'algemeen' bezit van de omwonenden. De meesten krijgen wel stukken toegewezen zoals blijkt uit de tekst.

Hieronder volgt de tekst van het deel Siebengewald, ontleend aan het boek van Kastner:

Dit sin die slage van der S e v e n g e w a l t (Zevengewant, Zevengewait, Soevengewalt), 
ten irsten bi Willam Greyfe huys to Pleze an

(429) Primo Willam Greyf 20 mergen 2 (were). 
(430) Item Henneken (Johan) Weynus, die op Bruyns guoet woent 1 mg. 4 hont. –  (in marge: Greyf) 
(431) Item Willam Vynnynch (Vynnungh, Winter) 1 mg. 4 h. (in marge: Greyf) 
(432) Item Bele Vos 1 mg. 4 h., die sit op heren Didderix guoede.
(433) Item Geret Verleyten soen 5 1/2 mg. ende 4 1/2 mg. 1 w.
(434) Item Geret Verleyten soen 1 mg. 4 h. 
(435) Item Mette vor den Heycke 1 mg. 4 h. 
(436) Item Didderic Daermans sone l0 mg. 1 w. – 
					(429-436:) geen breedte vermeld
(437) Item Jacob die Scriver 10 mg. 1 w. 
(438) Item Henneken Sante 1 mg. 4 h. 
(439) Item Henneken (Johan) Hesekamp (Hees?) 1 mg. 4 h.
(440) Item Henneken (Johan) Lodewijchs soen	1 mg. 4 h. 
						(437-440:) breet 40 ro.
(441)	Item Heyne van Boychout 10 mg. 1 w.	22 1/2 ro.
(442)	Item die wech	5 ro. breet.
(443)	Item Mette Terrijt (ter Rijt) 10 mg. 1 w.
(444) Item Henneken Bruncman 10 mg. 1 w. ? (hec ad nos ex parte boni Hammans)
(445) Item Heyne van Boychout 20 mg. 2 w.
(446) Item Didderic Daerman 10 mg. 1 w.
(447) Item de Abdisse 10 mg. 1 w.        			[Noot: Graefenthal]
(448) Item t guoet ten Eynde, dat Langhennekens (Hennekens) was l0 mg. 1 w.
	(hec ad nos ex parte boni am gen Eynd)
(449) Item Korte Lodewijch 1 mg. 4 h.
(450) Item Ludeken Heyderman 1 mg. 4 h.
(451) Item Goswin Bruncman 1 mg. 4 h.	
						(443-451:) 140 1/2 ro.
(452) Item t guoet ten Hoevel 10 mg. 1 w. ? (hec ego frater Wilhelmus emi)
(453) Item Reynken van Macken 1 mg. 4 h.
(454)	Item Godert die Scoemeker 1 mg. 4 h.	(452-454:) 25 ro.
(455)	Item Henneken Trudeman 10 mg. 1 w.	19 ro. 6 v.
(456)	Item Heyne ter Scuren 10 mg. 1 w.	20 ro. 4 v. myn.
(457)	Item Cone Westvelinc (Velingh) 1 mg. 4 h.	3 ro. 4 v.
	(dese slach hebben wi gekocht et cum littera)   	[Noot: wi = Gaesdonck]
(458) Item Rutger Oese 1 mg. 4 h.		3 ro. 4 v.
(459) Item Hille Gisen 1 mg. 4 h.		3 ro. 4 v.
	(hos duos ego frater Wilhelmus emi et solvi)
(460) Item die Gaesdonc (Gaidsdonck) 13mg.ende by der Gaesdonc 7 mg. 2 w. 26 ro. 3 v. min.
(461) Item Didderic van Reepdorp 10 mg. 1 w.  20 ro. 2 v. 
(462) Item Kovelens guoet to Reepdorp, dat van den heren van Resse ruert,
	daer her Didderic den slach af heeft 10 mg. 1 w. (des men niet en vint)
(463) Item dat overscotte 36 mg. 1 h., die heren Didderix sin ter kost behoef.
(464) Item Willam Scudrijs 1 mg. 4 h.
(465) Item Heilwijch 1 mg. 4 h.
(466) Kater heren Didderix, die aver (an) den weych liggen an den velde to Plese.
(467) Item die weych ende die ghemeyne strate op anden Torfveynne vijf roeden breet.

De lijst is nog veel langer, maar op dit punt zijn we, komende van Plees de Gaesdonck (toen nog geen klooster!) gepasseerd (zie 460). Opvallend is dat deze namen in vrijwel dezelfde volgorde ook elders in de lijst weer opduiken, bijvoorbeeld de nrs. 121-137 in het Gochse turfveen en 792-813 op de heide bij Wemb.
De ontginning heeft duidelijk plaats vanuit het noordoosten, waar de boerderijen lagen. In het westen eindigen ze in de hei op de grens met Afferden.
De percelen worden in twee maten uitgegeven: 10 morgen voor de grotere boerenhoeves (1 were), 1 m. 4 hont voor de keuter('Kater')boeren. 1 morgen = 6 hont = 600 (vierkante) roeden = circa 8867 m2. 1 roede, ca. 3,84 meter = 14 voet. Bijvoorbeeld perceel 441 van 10 morgen, dat 22,5 roeden (86 meter) breed is, is een kilometer lang!

Opmerkingen:
Tussen () staan afwijkende spellingen uit de diverse copieën. Opvallend is de variatie in de schrijfwijze van Siebengewald in de eerste regel. Een aanwijzing dat de betekenis ook toen al onduidelijk was.
429: Willem Greif, van een Gochse familie en eigenaar van een hoeve bij Klein Plees is uiteindelijk naamgever van de Kreeftenhei.
453: Macken is een huis bij Vierlingsbeek.
462,463: Heer Didderic is de bovengenoemde Diederik van der Straaten. Zijn naam en die van hoeven in zijn bezit komen nog veelvuldig in de lijst voor.
462: 'heren van Resse' = kloosterheren van Rees, die bezit in Hülm hadden. Reepdorp, Riderp, ligt tussen de Gaesdonck en Hülm aan de Kendel.
Verschillende van deze namen keren terug in latere beschrijvingen, zoals om te beginnen een beschrijving van de inkomsten van het klooster Graefenthal in 1381.
Opvallend is verder dat als in 1440 de Gaesdonck (sinds circa 1400 als klooster in gebruik) de slagen 457 en 458 geschonken krijgt nog steeds de oude namen gebruikt worden ter identificatie: Coen Velynss-slach, Rutgher Oysen-slagh. Zelfs in 1550, 200 jaar na de ontginning, duiken dezelfde namen weer op!